Stel je bent directeur-grootaandeelhouder (DGA) en je wilt een huis kopen of een boot of een investeringspand. Je kunt dan geld lenen bij je BV. Zelfs voor consumptieve uitgaven. Maar waar moet je op letten, en wat mag er binnen de wet?
Geen zakelijke voorwaarden, geen lening
Ten eerste geldt voor jou als DGA dat je een lening op grond van de wet schriftelijk moet vastleggen. Dit geldt voor alle handelingen. Indien een handeling niet is vastgelegd, dan zou de handeling op grond van de wet vernietigd kunnen worden.
Vervolgens moet je jezelf afvragen of je echt van plan bent om de lening terug te betalen en of je daar privé wel toe in staat bent. Is dat niet het geval, dan is er feitelijk geen sprake van een lening, maar een dividenduitkering. Je neigt er natuurlijk naar om voor een lening te kiezen, omdat een dividenduitkering op het moment duurder is door de belastingheffing. Maar als je de Belastingdienst niet kan overtuigen dat je leent van je BV, nemen ze de uitkering aan als een dividenduitkering die ze dan direct belasten.
Het is daarom van groot belang om de voorwaarden rondom de lening op zakelijke gronden vast te leggen. De voorwaarden moeten zodanig zijn dat je die bij een lening met een willekeurige derde ook vastlegt.
In het verleden zijn veel discussies geweest tussen de Belastingdienst en belastingplichtigen over de zakelijkheid van dergelijke leningen. Heldere afspraken over
looptijd,
rente,
aflossing en
zekerheden
zijn daarbij van groot belang. Indien de Belastingdienst vaststelt dat er geen zakelijke voorwaarden zijn afgesproken, heeft dat fiscale gevolgen. Ze belasten het bedrag van je lening dan als een dividenduitkering of als loon. Bij je BV wordt een dergelijke lening dan als een informele kapitaalstorting behandeld, waardoor bijvoorbeeld afwaardering van een lening niet meer gaat.
Het was de Belastingdienst en de politiek al jaren een doorn in het oog dat DGA’s veelvuldig van hun BV lenen. Om die reden zijn per 1 januari 2023 de fiscale gevolgen van lenen bij de BV veranderd met de Wet Excessief lenen.
De hoofdregel van deze wet is dat een DGA niet meer dan € 700.000 bij zijn of haar BV’s mag lenen. Deze wet bestempelt hogere (saldi aan) leningen als ‘excessief’ en daarmee ongewenst. Alles wat deze grens te boven gaat, wordt daarom als fictieve dividenduitkering belast. Op die manier heft de fiscus direct belasting en nemen zij het uitstel van belastingheffing grotendeels weg.
Natuurlijk zijn er op de hoofdregel tal van uitzonderingen of specificaties gemaakt. Zo tellen leningen ten behoeve van een eigen woning niet mee om te bepalen of de grens van € 700.000 is bereikt. Maar leningen aan verbonden personen zoals kinderen kunnen wel meetellen, mits deze leningen zelf de grens van € 700.000 te boven gaan. Ook factoren als
meerdere aandeelhouders in één BV of
aflossing van een lening,
hebben invloed op de bepaling van de grens en op de belastingheffing over de fictieve uitkering. En wat te doen bij echtscheiding of bij overlijden?
Wil je weten hoe de Wet Excessief lenen precies uitpakt en welke oplossingen er zijn voor hoge leningsstanden? Neem contact met ons op of kom naar ons Kenniscafé op 6 februari 2023.
Nico Hardenbol